2.6 Rumphius over de bewoners van Nusalaut.
Citaat uit “ De Ambonse landbeschrijving” van Rumphius, over de oorspronkelijke bewoners van Nusalaut.
Dit eiland werd vroeger bewoond door bijzonder wilde en ruige mensen, berucht als mensenrovers en slagers,
want hier wonen timmerlieden die uitstekende vaartuigen maken. (Omdat bekend was dat ze met hun boten op rooftocht gingen)
Ze hebben het menseneten ook beslist niet vergeten, zoals men heeft kunnen bespeuren toen ze bij ons in het leger waren en enkele koppen van de vijand kregen, deze roosterden en het vlees eraf kluifden.
Ze liepen meestal naakt en hadden slechts een tjidako-band( schaamgordel) om het lijf, gemaakt van de bast van de saka-boom die door hen bokulolo wordt genoemd.
De Portugezen brachten hen de eerste geweven stoffen, waarvoor ze sago, vis en hoenders ruilden omdat ze geen kruidnagelen hadden.
Deze hebben ze pas geplant onder Herman van Speult, toen er in een houten huis te Titawai een sergeant, Pieter Nuijts, met een Hollands garnizoen, was gelegerd.
Ze zijn allen Ulisiwa's en, na door de Portugezen te zijn gekerstend, werden ze evenals die van Honimoa door hun paters bezocht.
Bron: Rumphius: “De Ambonse landbeschrijving” Bladzijde 115. De eilanden Lease en Nusa Laut.
Afbeelding: Omslag van De Ambonsche Landbeschrijving"